Stellingen

Methodiek

Doel
Jongeren in dialoog laten gaan over gender- en seksuele diversiteit

Duur
Afhankelijk van de beschikbare tijd, maximum 30 minuten

Materiaal

PowerPoint met stellingen
Document met stellingen

Werkwijze

  1. Geef een stelling.
  2. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’.
  3. Maak eventueel enkele afspraken
    • Laat elkaar uitspreken
    • Iedereen heeft recht op een eigen mening
    • Hand opsteken = voorrang
  4. De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven.
  5. Geef de volgende stelling,

Gouden tips

  • Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker.
  • Aan de hand van een PowerPoint of Prezi kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar.
  • Geef nooit je eigen mening.

Stellingen

Algemene stellingen 

Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken.

  • "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!”  

  • "Holebi's komen te veel op televisie”

  • "Het is goed dat er holebifuiven bestaan”  

  • "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” 

  • "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord”   

  • "Biseksualiteit is gewoon een fase”

  • "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn”

  • "Iedereen wordt biseksueel geboren”

  • "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden”

  • "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd”

  • "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen”

Advanced stellingen: microniveau

Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet.

  • Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee)

  • Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee)

  • Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis)

  • Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken)

  • Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!)

  • Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon).

  • Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee)

  • Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks)

  • Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee)

Advanced stellingen: genderdiversiteit 

Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken.

  • "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens”  

  • "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt”  

  • "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens”  

  • "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière”  

  • "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man”