De Outcast

Methodiek

Concept
Dit is een groepsspel waarbij leerlingen zich inleven in meerderheids- en minderheidsposities in de samenleving, zich bewust worden van discriminatie en dit kunnen verwoorden.

Duur
30 minuten

Materiaal
Witte etiketten. Op elk etiket teken je een gekleurde stip of driehoek. Op één etiket teken je een ster. Voor een groep van 20 leerlingen kan je bijvoorbeeld 5  blauwe stippen, 5 blauwe driehoeken, 4 rode stippen, 5 rode driehoeken en 1 groene ster gebruiken.

Werkwijze 

  1. De leerlingen staan in een kring met de rug naar elkaar. Je kleeft een etiket op het voorhoofd van elke leerling. De leerlingen  mogen niet weten wat hun eigen kleur en teken is. Niemand mag praten, ze mogen enkel nonverbale communicatie gebruiken.
  2. Vraag de leerlingen om door het lokaal te wandelen en zelf groepjes te vormen. Je kan de leerlingen zelf laten kiezen of je kan hen vragen groepjes te vormen volgens kleur of vorm. Laat hen dit enkele keren doen. Vraag hen om telkens andere groepjes te vormen.
  3. Laat de leerlingen terug in een kring zitten en vraag hen wat ze denken dat er op hun voorhoofd staat. Laat hen daarna hun eigen etiket bekijken.
  4. Neem tijd om deze oefening te bespreken. Help de groep hun gevoelens bij deze oefening te onderzoeken en ga na wat ze eruit leerden:
    • Hoe voelde jij je op het moment dat je voor het eerst iemand ontmoette met vermoedelijk dezelfde kleur en vorm als jij?
    • Hoe voelde de persoon met de ster zich?
    •  Hielp je elkaar met groepjes te vormen?
    • Bij welke verschillende groepen hoor jij? Bijvoorbeeld bij een voetbalteam, school, jeugdbeweging, wijk?
    • Kan iedereen lid worden van deze groepen? 

Tips
Let erop wie de groene ster krijgt. Neem niet de minst of meest populaire jongere van de klas. Je kan de samenstelling van de uiteindelijke groepen manipuleren, maar laat dit niet opvallen. Laat de leerlingen denken dat de stippen willekeurig uitgedeeld werden.

Variaties

  • Gebruik dezelfde etiketten maar hou geen ‘outcast’ over zodat aan het einde van de oefening iedereen in een groep zit.
  •  Laat de oefening maar door de helft van de klas uitvoeren. De andere helft is observator. Vraag hen bij de nabespreking wat hen opviel en wat zij anders zouden gedaan hebben.
  • Schrijf op de etiketten in plaats van de tekens en kleuren de woorden ‘homo’, ‘lesbisch’, ‘bi’, 'transgender' en ‘hetero’. Afhankelijk van de groepsgrootte geef je iedereen een etiket ‘holebi’, met uitzondering van één of twee leerlingen.